Culturele Diversiteit en Olympisme

Prof. Dr. Em. Yves Vanden Auweele

Panathlon

Werkelijk voor iedereen roept het woord Olympisch beelden op van de Olympische spelen, het om de vier jaar georganiseerd wereldfestival van de sport waarbij elite-atleten vanuit de meeste natiestaten het tegen elkaar opnemen. Over religieuze, culturele en nationale grenzen en belangen heen ontmoeten ze elkaar. Zelfs wanneer er ernstige spanningen en conflicten tussen hun landen of gemeenschappen bestaan. Met uitzondering van de huidige coronacrisis zijn tot nog toe de Olympische spelen slechts tijdens de twee Wereldoorlogen niet door gegaan.

Minder gekend is dat ‘de Olympische Beweging’ meer is dan de om de vier jaar gecultiveerde spelen. Het is een universele sociale filosofie die gans het leven omvat. Het focust niet enkel op elite-atleten, maar op iedereen; niet enkel op competitie en winnen, maar ook op deelnemen en samenwerking. Het gaat over zich te houden aan dezelfde regels. Het focust zich op haar potentie om wenselijke sociale vaardigheden te bevorderen bij zeer diverse mensen om op die manier bij te dragen tot vreedzame co-existentie, contact en communicatie tussen culturen en landen (Baron Pierre De Coubertin, 1896).

De Canadese sportfilosoof Lenskyi stoort zich aan begrippen zoals Olympische familie, Olympische spirit en Olympische beweging. Deze filosoof vindt dat dit tegenwoordig vage concepten zijn geworden in een pseudoreligieuze retoriek die wordt gebruikt om de aandacht af te leiden van het prioritaire profijt-motief van de enorme industrie die zich ontwikkeld heeft rond de Olympische Spelen. Ook de doping georganiseerd vanuit de staat in de vroegere DDR en nu in Rusland toont de rekbaarheid aan van wat als sportregel ‘aanvaard’ wordt. Het zich daaraan houden als waarde is ondergeschikt aan andere meer prioritaire waarden van deze maatschappijen.

Doorheen de jaren is er altijd wel kritiek geweest, afhankelijk van de tijdsgeest en de context en was er gebrek aan regelobservantie. Toch blijft het uniek dat sommige landen de spelen wel boycotten maar toch niet definitief afhaken. Het is ongeëvenaard dat als wanneer ze deelnemen ze dezelfde regels gestoeld op waarden als gelijk speelveld, fairness, wederzijds respect en excelleren bij consensus aanvaarden als acceptabelin hun diverse ideologische overtuigingen.

Hieruit blijkt dat de Olympische Beweging er blijkbaar toch enkele waarden op na houdt die we als universeel kunnen beschouwen. En dat terwijl vele maatschappijen en landen niet dezelfde tolerante multiculturele houding hebben (onder andere inzake godsdienstvrijheid, gendergelijkheid…) Deze waarden kunnen we als limieten of bodemwaarden van het samenleven en samenwerken beschouwen

Door de kritiek wordt het bovendien ook duidelijk dat de Olympische Beweging verantwoordelijk blijft voor een moeilijke en steeds te hernieuwen opdracht. Ze moet deze gedeelde waarden bewaken en voortdurend herformuleren in een praktijk waarin verschillende culturen en ideologiën zich kunnen herkennen, waarvoor ze zich willen engageren en waaraan ze zich willen houden.

In onze gepolariseerde wereld moeten we alles koesteren wat mensen begeestert en wat hen aanzet om over alle ideologische, culturele en nationale grenzen heen elkaar te blijven ontmoeten. Sport, spel en recreatie vanuit de Olympische waarden zijn zeker niet beschouwen als een luxe.