Wat te denken van de uiteenlopende reacties op het psychisch grensoverschrijdend gedrag in de Gymfederatie
Prof. Dr. Em. Y. Vanden Auweele
Panathlon, Logiaµ
Het feit dat het zo lang geduurd heeft vooraleer de klachten ernstig werden genomen door de Gymfed-verantwoordelijken en er iets werd ondernomen bewijst hoe moeilijk het is voor jongeren, zelfs als ze vele mentale hinderpalen hebben kunnen overwinnen, om hun klachten erkend te zien. Het bewijst ook, zoals nog niet zolang geleden het geval was met betrekking tot seksueel misbruik, hoe moeilijk het is om de bestaande sportcultuur, zeker de topsport-opleidingscultuur te veranderen.
Voor de jongere is het nog moeilijker psychisch grensoverschrijdend gedrag te melden dan seksueel grensoverschrijdend gedrag. Men heeft niet door dat verwijtend en vernederend gedrag niet OK is: als topsporter moet men er iets voor over hebben om de top te bereiken. Het is duidelijk dat topsportjongeren een hoge tolerantiegrens hebben voor ruw optreden van trainers die men vertrouwt, die hen helpen in hun streven naar internationaal succes. Het feit dat huidige gymnasten de aanklachten van hun voorgangers als heksenjacht bestempelen en vragen daarmee te stoppen in het belang van hun toekomstige prestaties, moge aantonen dat er (gelukkig) iets is veranderd in de aanpak maar het toont ook hoe gedreven en ego gericht ze zelf zijn in hun streven naar internationaal succes en daarom veel
kunnen en willen gedogen.
Het getuigde van moed van de jongeren om door te zetten niettegenstaande de aanvankelijk geringe respons van Gymfed verantwoordelijken. Het moet moed hebben gekost door te zetten niettegenstaande de onvoorzienbare gevolgen voor zichzelf, hun ouders en ook voor de trainers die ze aanklagen en verwijten. Wat ze wilden was vooral dat hun twijfels, klachten en pijn erkend werden, dat anderen hetzelfde lot niet worden beschoren, dat daders op zijn minst verhinderd worden hetzelfde te doen met anderen. Spijts de sneer van sommigen, de klagers zouden jaloers zijn omwille de eigen gemiste carrière, strekt het tot eer van de trainers en de hoofdverantwoordelijke van de Gymfed dat ze zich expliciet en publiek hebben verontschuldigd.
Na de ‘naming en blaming’ van trainers en de Gymfed verantwoordelijken en de ad hoc maatregelen, zoals de installatie van een sporttribunaal, is het verheugend vast te stellen dat het rapport van de onafhankelijke onderzoekscommissie gymnastiek in zijn aanbevelingen uitgaat van de rechten en het welzijn van het kind. De pijnpunten in de pedagogiek en ethiek van de opleiding en de fysieke en mentale risico’s voor de jongeren in de moeilijke combinatie topsport, studie en welzijn worden er in detail besproken. De aanbevelingen die worden voorgesteld kunnen we de contouren noemen van de verwachtingen van de maatschappij ten aanzien van een ethisch, pedagogisch en psychologisch verantwoorde topsportopleiding.
Hopelijk is wat zich nu voordoet in de Gymfed een wake up call voor de topsportopleidingen in alle sportfederaties. Daar zijn dezelfde lacunes in de trainersopleiding, daar is eenzelfde cultuur en verdediging van een harde, strikt en pijnlijk kritische opleiding. Denken dat dit soort cultuur jongeren uitdaagt om hun grenzen te verleggen is een miskenning van de positieve manieren om te motiveren en een cynisch accepteren dat het sommige jongeren ook kan breken. Opvallend is hier, zoals het geval was bij seksueel misbruik, dat het de emotioneel gebrachte verhalen van (iconische) slachtoffers zijn die nu ook de aanzet geven voor een hoognodige cultuuromslag in de topsportopleidingen.